Zo verzorg je een kitten



Home » Zo verzorg je een kitten

De meeste mensen smelten weg bij het zien van jonge kittens. Het is ook wel heel vertederend, zo’n kleine kitten. Maar tegelijkertijd is het zorgen voor een (jong) dier ook best een verantwoordelijkheid, waar je niet te licht over moet denken. Alle kittens worden uiteindelijk groot en een kat kan wel zo’n vijftien tot twintig jaar oud worden. Daar moet je wel rekening mee houden als je een kitten in huis haalt. Een jonge kat heeft bovendien, net als elk jong dier, aandacht, liefde en opvoeding nodig. Geef je kitten een goede start met deze tips.

Een goed begin

Als de kitten naar zijn nieuwe huis gaat is hij doorgaans tussen de acht en tien weken oud. Hij moet in ieder geval zelfstandig kunnen eten, een goede afweer opgebouwd hebben en sociale vaardigheden verkregen hebben door contact met de moederpoes en andere kittens. Het allerbeste voor je kitten is het echter om hem nog wat meer tijd te gunnen bij de moederpoes en zijn nestgenootjes. Zo kan hij nog veel leren wat kan helpen om gedragsproblemen te voorkomen. Ook is het vertrek naar een ander huis voor een wat oudere kitten minder stressvol dan voor een (te) jonge kitten. Sommige kittens zijn al veel gewend, zoals andere huisdieren en kleine kinderen. Maar andere kittens hebben daar wellicht geen ervaring mee en moeten hier erg aan wennen. Sowieso is het voor een kitten behoorlijk stressvol om zijn nest te verlaten en ineens op een vreemde plek te zijn, zonder zijn moeder en nestgenootjes. Het is daarom belangrijk dat zijn eerste kennismaking met zijn nieuwe woonplek rustig en ontspannen verloopt. Blijf bij de kitten en zorg ervoor dat hij op een rustige en veilige manier zijn omgeving kan verkennen. Dat betekent dat je van tevoren eerst moet kijken of er geen gevaarlijke plekken zijn waar hij in- achter- of op- kan kruipen en waar hij zich kan verwonden of niet meer uit kan komen (of waar jij er niet meer bij kunt). Uiteraard hou je ramen en deuren eerst gesloten. 

Een eigen plekje

Zorg ervoor dat de kitten weet waar zijn belangrijke plekjes zijn. Laat hem zien waar hij eet en drinkt, slaapt en waar zijn kattenbak staat. Het is belangrijk dat hij een eigen plekje heeft waar hij zich kan terugtrekken, kan ontspannen en dutten en waar hij zich veilig en geborgen voelt. Je kunt hiervoor een poezenmand, een doos met een zacht kleedje of een bench gebruiken. Zorg ervoor dat je zijn plekje op een rustige, warme en tochtvrije plek creëert. Het fijnste vindt een kitten het wanneer hij een plekje heeft waar hij het wat hogerop kan zoeken.

Elkaar leren kennen

De eerste kennismaking met een kitten en zijn nieuwe familie dient altijd voorzichtig en rustig te gebeuren. Vooral jonge kinderen kunnen in hun enthousiasme de kitten stress bezorgen of zelfs per ongeluk pijn doen.  Blijf er daarom altijd bij en laat de kinderen rustig op de grond zitten of liggen. Laat de kitten zelf op onderzoek uit gaan en het eerste contact opzoeken. Zijn er meerdere familieleden en andere huisdieren? Probeer de introductie dan geleidelijk te doen en niet met zijn allen in een keer. Geef de kitten tussendoor tijd om bij te komen en te slapen. Introduceer de kitten en andere huisdieren eerst op zo’n manier dat ze elkaar niet kunnen aanraken, maar wel even voorzichtig kunnen ruiken; bijvoorbeeld door de hond aan te lijnen. Laat de kitten pas alleen met zijn nieuwe nestgenoten als duidelijk is dat het goed gaat.

Op de kattenbak

Als het goed is zal een kitten zindelijk zijn wanneer je hem in huis krijgt. De moederpoes leert de kitten hoe dit moet. Het is wel belangrijk dat je de kitten in zijn nieuwe leefomgeving laat zien waar zijn kattenbak nu is. Zet hem er zo snel mogelijk op, en herhaal dat nog een paar keer, bijvoorbeeld na het eten en slapen, en natuurlijk wanneer je het idee hebt dat hij de bak nodig heeft. Op een nieuwe plek kan je kitten even in de war raken en zijn behoefte per ongeluk ergens doen waar het niet moet. Wordt dan niet boos, maar laat hem opnieuw zien waar hij moet zijn. Zet de kattenbak op een plek neer waar de kitten in alle rust zijn behoefte kan doen, niet in de buurt van zijn voer- en waterbak. Zorg ervoor dat je een kattenbak gebruikt waar je kitten makkelijk in en uit kan stappen die gevuld is met kattengrit of zand. Een kat vind het erg onprettig om op een smerige kattenbak te gaan en zal zich dan eerder buiten de bak ontlasten. Hou de kattenbak daarom goed schoon door drollen en plas er meteen uit te scheppen en maak hem regelmatig goed schoon met diervriendelijk schoonmaakmiddel. Heb je meerdere katten, dan is het advies om per kat een kattenbak neer te zetten. 

Jong geleerd

Een kitten krijgt op natuurlijke wijze allerlei lessen mee van zijn soortgenootjes en moederpoes. Maar nu is het aan jou om hem dingen te leren en op te voeden. Daar kun je maar beter vroeg mee beginnen (nadat je kitten gewend is uiteraard). Denk hierbij aan dingen als nageltjes knippen, wassen of kammen, in de reismand mee, in de auto, naar de dierenarts. Ook zal je kitten dingen doen die niet mogen. Blijf dan consequent aangeven dat dit niet mag en dan leert je kitten vanzelf dat dit niet de bedoeling is. Dit vergt wel enig geduld van jouw kant.

Wat voor speeltjes heeft een kitten nodig?

Een kitten heeft naast liefde en aandacht ook dingen nodig om mee te spelen. In de dierenwinkel kun je allerlei leuke speeltjes kopen, maar de ervaring leert dat eigenwijze kittens zelf vaak wel beslissen waar ze mee willen spelen. Dat kan het touwtje van je jas zijn, een pingpong bal of een eeuwige favoriet van vele katten, de kartonnen doos. Een goede krabpaal in huis is ook praktisch en kan voorkomen dat je meubilair aan de beurt is. 

Inenten

Vanaf 9 weken is het tijd om een kitten te gaan inenten tegen katten-en niesziekte. Daarmee voorkom je dat je kitten ernstig ziek wordt en andere katten besmet. Je kitten bouwt met de inentingen weerstand op tegen deze ziektes. Op die afweer voldoende op te bouwen moet de inenting herhaald worden als de kitten 12 weken oud is en opnieuw met 6 maanden. Daarna voldoet het om je kat jaarlijks te vaccineren en eens in de drie jaar een vaccinatie te geven waarbij hij ook het kattenziekte vaccin krijgt. 

Ontwormen

Kittens worden via de moedermelk besmet met spoelwormen die de meeste volwassen katten bij zich dragen. Daarom is het belangrijk om je kitten te ontwormen met 4, 6 en 8, 10, 12 weken. Herhaal dit vervolgens maandelijks tot ze een half jaar oud zijn. Bij buitenkatten die muizen en vogels vangen en eten is het verstandig om ook daarna regelmatig maar in ieder geval vier keer per jaar te ontwormen. 

Vlooien bestrijden

Omdat een kitten nog maar zo weinig weegt is niet elk vlooienbestrijdingsmiddel geschikt. De dierenarts kan je adviseren welk middel je het beste kunt gebruiken om je kitten te behandelen tegen vlooien. Ook andere huisdieren moeten behandeld worden als je kitten vlooien heeft, net als de omgeving van de kitten, zodat je geen kans op herbesmetting hebt. 

Chippen

Ieder jaar belanden er duizenden katten in het asiel. Katten die niet gechipt zijn kunnen niet teruggebracht worden naar hun eigenaar. Daarom is het belangrijk om je kat te laten chippen. Op die manier kan de dierenarts, de dierenambulance of het asiel de chip uitlezen zodat hij weer naar huis kan. Ook wanneer je niet van plan bent om de kat buiten te laten is chippen een goed idee, want katten zijn meesters in ontsnappen. De kans dat hij er dan vandoor gaat en zijn thuis niet meer terug kan vinden is nog groter. 

Wat eet een kitten?

Een kitten heeft net als een baby hoogwaardige voeding nodig waar alles in zit wat hij nodig heeft om te groeien. Kies daarom altijd voor voer dat speciaal voor kittens gemaakt is. Geef je kitten bij thuiskomst niet gelijk ander voer, maar neem het voer dat hij gewend was eerst over. Wil je dan voor ander voer kiezen dan kun je de kitten hier geleidelijk aan laten wennen door steeds iets meer door zijn oude voer heen te doen. Stap je ineens over op een ander soort voer dan kan je kitten hier maag- en darmklachten van krijgen. Geef je kitten in ieder geval het eerste half jaar voer dat speciaal voor kittens is. Je kunt er voor kiezen om een combinatie van zowel droog als nat voer te geven. Op die manier went je kat aan beiden en krijgt hij wat extra vocht binnen. Dat is goed voor de nieren, die bij veel katten een zwakke plek zijn. Zorg er daarnaast natuurlijk voor dat er altijd vers water klaar staat.