Twee woorden die je niet zo gauw in een zin zou verwachten, maar toch….. ik ga het uitleggen.
Het leven en de dood zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als dierenarts krijgen wij er bijna dagelijks mee te maken. Zo ook deze ochtend.
Eind van de ochtend belde ik aan bij de familie de Boer. Zij hadden een afspraak gemaakt om hun hond Boris in te laten slapen. Ik stap binnen in een ruime, lichte en gezellig ingerichte woonkamer. Boris merkt niet eens dat ik binnenkom. Hij ligt heerlijk bij het vrouwtje op de buik. Dat was vroeger wel anders. Een aantal maanden geleden kon je het huis niet binnenkomen zonder dat je Boris luid blaffend om aandacht om je benen had rennen. Boris was een hele lieve en actieve hond. Dagelijks rende hij door het bos op zoek naar zijn geliefde tennisbal. Daar was nu niks meer van over. Hij was 17 jaar oud, en de laatste maanden was hij erg achteruit gegaan. Hij at nog wel hoor, dat wel. Maar hij werd mager, lag eigenlijk de hele dag in zijn mand te slapen. Wilde niet meer spelen met zijn tennisbal en hij is zelfs een aantal keer zomaar omgevallen. Ook poepte en plaste hij in huis en het leek of hij zich daarna schuldig voelde dat hij het niet kon ophouden.
Bij binnenkomst voel ik dat er een ongemakkelijke sfeer hangt. “We doen er toch wel goed aan hè?, we zijn toch niet te vroeg?” Een vraag die wij in deze situaties zeer vaak te horen krijgen. Ik hoor het hele verhaal aan en ik kijk naar Boris: een schim van de hond die het ooit geweest is. Hij is ziek en hij wordt niet meer beter, hij heeft geen plezier meer in zijn leven en is erg teruggetrokken. Ik vraag mevrouw de Boer of zij vind dat Boris nog zin heeft in zijn leven, of hij de dingen kan doen die hij leuk vind. En zij realiseert zich dat dit niet meer zo is. Hij ligt alleen maar in zijn mand, wil niet meer uit en wil niet meer spelen met zijn geliefde tennisbal. Hij kan ’s nachts niet meer slapen en elke nacht staan het baasje en de bazin om de beurt op om te kijken hoe het met hem is. ’s Morgens lopen ze vol spanning naar beneden om te kijken of hij er nog wel is. De hele familie is er doodmoe van De tranen stromen langs haar wangen naar beneden. “Het is goed zo, hij heeft een mooi leven gehad”. En ik beaam dit.
Het is waarschijnlijk de moeilijkste beslissing om over je vriendje te maken maar vaak ook het laatste mooie dat je nog voor hem kan doen. Als je wacht, waar wacht je dan op? Tot hij niet meer lopen kan? Tot je in alle haast in de spoeddienst moet langskomen omdat hij ineens heel erg benauwd wordt of een aanval krijgt?
Terug naar Boris. We hebben Boris bij zijn vrouwtje op schoot omringt door de hele familie die zoveel van hem houdt rustig laten inslapen. Hij heeft er niks van gemerkt. En de familie de Boer…. die was natuurlijk heel verdrietig maar ook dankbaar, en een beetje opgelucht. Dankbaar dat ze toch de knoop hebben doorgehakt en dat ze van mij te horen kregen dat het goed was zo. Dat ze de juiste beslissing hadden genomen en dat dit het beste was dat ze voor Boris konden doen. Opgelucht dat Boris op zo’n rustige manier was heengegaan en dat ze daar allemaal bij waren geweest.
Op de terugweg in de auto voel ik mij een beetje verdrietig. Dit soort dingen grijpt je toch altijd aan. Maar ik ben ook dankbaar. Dankbaar dat ik Boris verder lijden heb kunnen besparen, dankbaar dat ik de familie heb kunnen helpen op een rustige manier afscheid te nemen van hun geliefde vriend.
Onderweg naar huis bel ik mijn ouders nog even een extra keer op, thuis geef ik mijn vriend een extra knuffel en speel ik extra lang met mijn eigen hond…
Anneke