Diabetes bij honden en katten 



Home » Diabetes bij honden en katten 

Diabetes, ook wel suikerziekte genoemd, komt niet alleen voor mij mensen maar ook bij honden en katten. Graag vertellen we je wat meer over deze ziekte en geven we je tips hoe je je dier kunt ondersteunen.

Wat is diabetes?

Het klinkt ingewikkeld, maar eigenlijk draait het om een tekort aan insuline of een minder effectieve werking ervan. Dit leidt tot problemen in de regulering van het suikergehalte in het bloed. Met suiker dat niet wordt opgenomen, ontstaat een te hoog bloedsuikergehalte. 

Welke vormen van diabetes zijn er?

Diabetes kent verschillende varianten, waarvan type 1 en type 2 het meest voorkomen. Bij type 1 maakt de alvleesklier te weinig insuline aan, meestal al op jongere leeftijd. Bij type 2 produceert de alvleesklier voldoende insuline, maar reageert het lichaam er minder goed op, bijvoorbeeld door overgewicht of ouderdom. Diabetes kan ook ontstaan als gevolg van andere aandoeningen of door behandeling met bepaalde medicijnen.

Wat zijn de symptomen van diabetes bij honden en katten?

Dit zijn de meest voorkomende symptomen van suikerziekte. Herken je één of meer symptomen uit dit rijtje bij je hond of kat? Neem dan contact op met je dierenarts om te laten controleren of je dier last heeft van suikerziekte.  

  • Meer drinken dan normaal 
  • Meer plassen dan normaal 
  • Meer eetlust
  • Gewichtsverlies ondanks goed eten
  • Slechte vachtconditie (een doffe, droge vacht) 
  • Verminderd uithoudingsvermogen (sneller vermoeid dan normaal) 

Waar moet je op letten als je hond of kat diabetes heeft?

Wanneer je hond of kat de diagnose diabetes heeft gekregen, is het belangrijk om speciaal voer aan te schaffen dat geschikt is voor dieren met diabetes. Zo krijgt je hond of kat de juiste voedingsstoffen binnen. Vermijd het geven van extra snacks, omdat dit de bloedsuikerspiegel kan beïnvloeden. Het is zelfs het beste om helemaal geen snacks te geven. Zorg er ook altijd voor dat je druivensuiker bij de hand hebt. Druivensuiker kan nodig zijn om snel de bloedsuikerspiegel van het huisdier te verhogen als deze gevaarlijk laag wordt. Het is belangrijk voor noodgevallen bij dieren met diabetes.

Wandelingen met de hond waren altijd al belangrijk, maar die zijn nu nog belangrijker, want de hoeveelheid lichaamsbeweging heeft invloed op de hoeveelheid insuline die dagelijks nodig is. Het is daarom verstandig om elke dag dezelfde afstand te lopen.  

Geef de insuline na het eten, zodat je de dosis kunt aanpassen als je hond of kat niet wil eten of het eten weer uitspuugt. Wees voorzichtig met de insulinedosering; het is veiliger om iets minder te geven dan te veel. 

Verhoog nooit op eigen initiatief de insulinedosering. Het is beter één keer te weinig insuline te geven dan één keer te veel. Neem, als symptomen zoals bijvoorbeeld meer plassen en meer drinken, altijd contact op met je dierenarts.

Voeding voor honden en katten met diabetes

Als je huisdier diabetes heeft, hangt de hoeveelheid insuline die het nodig heeft af van wat het dier dagelijks eet. Het is belangrijk om regelmatig te voeren en ervoor te zorgen dat je dier elke dag dezelfde hoeveelheid voeding met dezelfde ingrediënten krijgt. Het is geen goed idee om vaak van voeding te veranderen, want dat kan de bloedsuikerspiegel van je hond of kat van streek brengen. Als je toch iets aan het dieet van je dier wilt veranderen of op ander voer wilt overstappen, neem dan eerst contact op met je dierenarts. Zo kan de insulinedosis worden aangepast aan de nieuwe voeding.

Intensieve behandeling

Als je hond of kat diabetes heeft, vraagt dat veel aandacht. Regelmatig naar de dierenarts gaan is heel belangrijk. In het begin moeten baasjes vaak wekelijks langskomen om de juiste insulinehoeveelheid te bepalen. Het kan even duren voordat de dosering goed is ingesteld. Wees geduldig en overleg veel  met je dierenarts, zodat je je huisdier de beste zorg kunt bieden.